-
1 contraster
contraster [kõtraastee]1 contrasteren (met) ⇒ een (opvallende) tegenstelling vormen (met), afsteken (tegen, met)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten contrasteren ⇒ doen afsteken, tegenover elkaar stellenv( avec)1) contrasteren (met), afsteken (tegen)2) laten contrasteren, doen afsteken -
2 contrarier
contrarier [kõtraarjee]〈 werkwoord〉1 dwarsbomen ⇒ tegenwerken, hinderen2 ontstemmen ⇒ ergeren, dwarszitten♦voorbeelden:v1) dwarsbomen, tegenwerken2) ontstemmen, dwarszitten
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский